Road to 10 miles - 3 - Mijn eerste 10 Miles
De dagen voor de 10 Miles hak ik de knoop
door : ik wil resoluut voor die 1u36min gaan en vertel het ook aan iedereen die
het wil horen. Kwestie van het moment zelf niet meer te kunnen terugkrabbelen.
Dan de dag zelf : alleen al aan de start
geraken is een avontuur op zich. Zeker voor een controlefreak als ik die niet
zo houdt van afgelegen parkings, het risico van overvolle trams en ik weet niet
hoe lang wachten om een tram terug naar huis te kunnen nemen. We besluiten om
de fiets mee te nemen. Ik ken de buurt wel een klein beetje en we parkeren aan
de MacDonalds in Burcht (plaats zat, by the way, en bij de Carrefour aan de
overkant ook). Van daar met de fiets tot aan het bedrijvenpark. We
passeren inderdaad overvolle trams, mensen die vergeefs proberen op te stappen
en we prijzen ons gelukkig dat we met de fiets overal vrijuit doorkunnen.
Wat
meteen opvalt : alles is nog groter en drukker dan ik me had voorgesteld.
Gezien ik met het bedrijf ingeschreven ben, gaan we op zoek naar de tent van
Realdolmen waar we warm verwelkomd worden.
Ik hoor dit pas achteraf maar mijn
collega’s vragen aan mijn vrouw wat er met me scheelt. Ik ben op het werk
altijd de rust zelve en hier loop ik zowaar bloednerveus rond.
Ik had het
eigenlijk zelf niet zo ervaren.
Maar, anderzijds, toegegeven, ik stond te
trappelen van ongeduld om naar de start te vertrekken en na de obligate
groepsfoto voor de bedrijfsgazet, ga ik snel warmlopen.
Ik bepaal nog eens mijn
strategie : ik stel mijn horloge in op minimum 10,2km per uur en maximum 10,7km
per uur, kwestie van me enerzijds te pushen niet te traag te gaan en me
anderzijds te verhinderen dat ik te snel van start ga. Al besef ik dat ik mij
de eerste kilometer geen illusies moet maken vanwege de drukte.
En dan begint het aanschuiven.
We starten in Wave 3 en ik had wel gehoord
dat dat de traagste wave was, maar wist ik veel wat dit echt betekende. Vanaf
de start is het een slalommen van jewelste, vertragen, gaatjes zoeken, in de gootjes
lopen, het fietspad opzoeken om toch een doorkomen te vinden. Maar kom, we zijn
vertrokken en ik geraak voor mijn eerste kilometer zowaar aan die 10,2 km/uur.
Ik wil hier vooral ook van genieten, alles proberen in mij op te nemen en
ondertussen toch wel een tempo onderhouden.
Al snel gaat het omhoog en zie ik
in de verte de Kennedytunnel liggen. Dit is echt direct een stevig stukje
klimmen, maar ik voel dat de Tieltse Poelberg en Nokere Berg hun vruchten
afwerpen. Dit gaat vlot, tempo nog niet te veel optrekken, hartslag af en toe
eens controleren en dan genieten van de Kennedytunnel. Ja, alles is een
eerste keer voor mij. Hier ga ik nog vaak doorrijden en me de bemerking maken :
hier heb ik nog door gelopen ! De ontnuchtering komt al snel erna, weer flink
omhoog richting Craeybeckx tunnel. Ik heb besloten om zelf geen water mee te
nemen maar wel geen enkele bevoorrading over te slaan. Ik heb ook twee gellekes
bij die ik op kilometer 4 en kilometer 11 neem. Ik weet niet of het echt nodig
is, maar het geeft me een gerust gevoel. Aan een tekort aan suikers zal het
alleszins niet liggen.
Voor ik het besef loop ik al door de
ambiance in de stad zelf en het is inderdaad puur genieten. Al wil ik toch wel
mijn tempo aanhouden en blijf ik dus maar op veel plaatsen slalommen om vooruit
te geraken. De kasseien vind ik het lastigst.
Die wegen toch wel op mij en ik
voel dat dit voor mij toch een inspanning is om u tegen te zeggen. Maar ik wil
mijn tempo aanhouden en naar verluidt kan je één uur rond je omslagpunt blijven
lopen. Ik push mezelf verder, maar niet te ver, want ik weet dat die befaamde
Waaslandtunnel er nog aan komt.
Net op het moment dat ik denk, hey, hier
herken ik mij, besef ik dat ik ook weet waarom, we zijn vlak bij de
Waaslandtunnel. Ik heb als tip meegekregen om de afdaling wat kalmpjes aan te
doen om wat te recupereren voor het stijgende stuk. Ik denk, foert, ik ken
mezelf genoeg om te weten dat ik er op een of andere manier in slaag om naar
omlaag best een goed tempo te onderhouden zonder al te veel energie te
verliezen. Weer heb ik het gevoel dat ik massa’s mensen voorbijloop. En dan de
klim omhoog naar de uitgang. Ik schakel weer over op mijn kleine pasjes en
probeer daar zo goed mogelijk tempo in te houden. Lastig, maar ik hou het goed
vol en naar het einde toe weiger ik te plooien. Ik zie het als een goed teken
dat er mij niet te veel mensen voorbijgaan.
Toch ben ik best wel blij het einde
van de tunnel te zien. Ik was een beetje de afstand kwijt in de tunnel, maar
het blijkt maar 800m meer te zijn. Tijd voor een laatste sprintje. Of zo dacht
ik toch, het lijkt wel alsof terug normaal lopen toch wel wat aanpassing
vraagt. Het lijkt verdomme wel alsof ik krampen ga krijgen. Het zal toch niet
waar zijn zeker ? Ik doe rustig aan en het gevoel verbetert. Toch nog een
sprintje ? Let’s do it. Ik word bijzonder luid aangemoedigd, of nee, alle
gekheid op een stokje, ik finish ongeveer samen met een groep brandwerlui en
die worden terecht extra aangemoedigd. Zo volledig in uitrusting. Chapeau.
En dan de finish. Ik loop voor de derde
keer in mijn leven 16km ver en ik doe het in een tijd van 1u34m11s. Véél beter
dan ik zes maand ervoor zelfs maar had durven dromen. Ik heb dit niet alleen
vlot en comfortabel uitgelopen, ik heb niet 7 minuten van mijn vorige tijd afgedaan,
het zijn er maar liefst 13. En . . . ik weet dat ik in een niet-slalom-wave allicht onder de 1u30m kan geraken. En dan begint het aanschuiven om weg te geraken
van de finish, eigenlijk zelfs een beetje koukleumen want iedereen moet door
één kleine passage voor zijn/haar medaille.
Maar dan moet de klucht nog komen,
ineens zijn de medailles op. Ja, echt, gewoon op. Alles wordt opengezet en een
slimmerik voor mij vindt nog een doos onder een tafel en stopt ons een medaille
toe. Ik let er eigenlijk niet echt op en dan blijkt wat later dat ik een
medaille van de Kid’s Run gewonnen heb. Met de medailles is het achteraf
allemaal in orde gekomen.
Terug naar de tent van Realdolmen waar ik
alleen maar tevreden gezichten zie. Iemand sleept wat pintjes in plastic
bekertjes aan en ik zeg eigenlijk spontaan nee als men er mij eentje aanbiedt.
Ach wat, waarom ook niet, en na twee maand zonder, smaakt zo’n pinte toch wel
uitstekend. Zelfs uit een plastic bekertje.
Alright, op naar de halve marathon, nieuwe
lactaattest, nieuw schema voor de komende maanden, maar nu eerst volgende week
op 5 mei, de Flandrien Run. Die Koppenberg zal het geweten hebben. Als ik er
met de fiets niet op geraak, dan verslaan we hem maar te voet !
Reacties
Een reactie posten